Skip to content
035-6912771 info@degooischevallei.nl

“Voetenwerk” – Blog door de trainers

De keuze voor het onderwerp ‘voetenwerk’ was voor mij snel gemaakt toen er werd gevraagd om een blog te schrijven. Uit onderzoek blijkt dat 70% van de fouten of slecht geraakte ballen wordt gemaakt door minder goed voetenwerk. 30% van de slagen wordt gespeeld onder tijdsdruk. Als je beter gaat bewegen, dan ga je dus ook beter tennissen. 

Goed voetenwerk brengt je beter in positie ten opzichte van de aankomende bal, je kunt sneller manoeuvreren, je bent sneller hersteld en klaar voor de volgende bal. In het tennis kunnen we het voetenwerk in drie soorten onderscheiden:

  • Voorbereidend voetenwerk
  • Balbereikend voetenwerk
  • Herstellend voetenwerk

Voorbereidend voetenwerk
Voorbereidend voetenwerk is het maken van kleine dribbelpasjes, dat altijd eindigt met een ‘splitstep’ op het moment dat de tegenstander de bal laat vertrekken. De splitstep zorgt ervoor dat je goed in balans bent, je lichaamsgewicht over beide benen verdeeld is en je snel in alle mogelijke richtingen kunt bewegen.

Balbereikend voetenwerk
Balbereikend voetenwerk start altijd met de indraai van het lichaam en met kleine passen om snelheid te maken, bijna altijd loop je dus ‘dwars’ naar de bal toe. De laatste pas, net voordat je daadwerkelijk gaat slaan, is meestal wat groter. Dat is de zogenaamde ‘rempas’ om een afzet te krijgen en goed in balans te blijven. Moet je de bal echter ‘lopend’ slaan, dan is het risico van een fout geslagen bal vele malen groter dan wanneer je ‘stilstaat’. Met de rempas krijg je een bepaalde rust in het lichaam, kun je beter door je knieën blijven en kun je meer energie aan de bal overdragen tijdens de slag.
Je moet proberen altijd de laatste pas of de afzet in de speelrichting te maken, dit is afhankelijk van de speelstijl, om zodoende je lichaamsgewicht over te kunnen dragen (afzet) naar voren toe. Zo krijg je massaoverdracht en hoef je minder hard te werken om de bal te versnellen.

Herstellend voetenwerk
Na de slag is het zaak om zo snel als mogelijk weer in positie te komen om de volgende bal te kunnen verwerken. Het best kun je je opstellen in het midden van de ‘strooihoek’ van de tegenstander (plek waar hij/zij de bal kan spelen). In de meeste gevallen moet je je verplaatsen door middel van aansluitpassen, het lichaam is in een frontale stand (naar het net gericht) zodat je een goed overzicht hebt op de bal (zie vorige blog), je tegenstander en je eigen positie in het veld.

Goed voetenwerk en proberen altijd met licht gebogen knieën te spelen, zorgt voor een laag lichaamszwaartepunt waardoor je een betere afzet kunt maken, zowel naar de bal toe als terug in positie komend na de slag. Op deze manier blijft het zwaartepunt onder je lichaam. Wanneer deze nl. onder je lichaam verdwijnt, verlies je je evenwicht en heb je weer tijd nodig om deze onbalans te herstellen en opnieuw in positie te komen.

“Beter voetenwerk” of “beweeg beter” is snel gezegd, maar ik hoop dat je het nu beter begrijpt. En kijk ook eens naar het voetenwerk van topspelers of speelsters, dan zie je hoe goed zij zich bewegen. Daar kunnen wij ook van leren. Je gaat meer punten maken en het spel wordt nog leuker.

Succes én veel plezier!

Frank

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top
Zoeken